Onze vogels

De roodstaartbuizerd (latijnse naam : Buteo jamaicensis) is een roofvogel behorend tot de familie Acciptridae. Deze soort vindt zijn prooi door vliegend de grond af te zoeken of door de omgeving af te speuren vanuit een hoge boom of vanaf een telefoonpaal. Wanneer een prooi wordt gezien, vangt de roodstaartbuizerd het dier met een stootduik. Zoogdieren, vogels, reptielen en insecten vallen ten prooi aan deze roofvogel. Deze soort leeft van West-Alaska en Noord-Canada tot Panama en de Antillen. Het leefgebied van de roodstaartbuizerd is zeer gevarieerd en bestaat onder andere uit bossen, savannes en bergweiden.

Latijnse naam: Falco Rusticolus Grootte: 51-63 cm De giervalk komt voor in een witte, zwarte en grijze variant, dit is de witte giervalk. Een vrouwtje Giervalk kan wel 2 kg wegen. Van oudsher wordt hij als de edelste en meest waardevolle van alle roofvogels beschouwd. Dit door zijn opvallende jachtprestaties en kenmerkende sneeuwwitte verenkleed. In de Middeleeuwse diplomatie speelde hij als geschenk een grote rol. Deze roofvogel is ook zeer geliefd in de arabische wereld. De Giervalk vangt met gemak een haas of fazant.

Latijnse naam van de Canadese Oehoe is: Bubo Virginianus Subarticus   Deze uil heeft een licht verenkleed en toont veel overeenkomsten met de Europese Oehoe. Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit kleine zoogdieren en vogels. Hij graaft zijn nest in de grond en soms gebruikt hij een oud nest van een roofvogel. Ze paren aan het einde van de winter

De Latijnse naam voor de Bosuil is: Strix Aluco   De Bosuil is ongeveer 38 cm groot en komt in Nederland voor. Hij leeft in bosrijke gebieden maar ook wel in parken en grotere tuinen. Hij jaagt vooral op muizen maar ook op insecten, regenwormen, kleinere vogels, amfibieen en vleermuizen. Bosuilen broeden vrij vroeg, zo rond februari kun je soms al bewoonde nesten vinden. De bosuil komt voor in een bruine en grijze tint.

De Bengaalse oehoe (Latijnse naam : Bubo bengalensis) is een oehoe uit de familie Strigidae. Hij wordt 53 cm groot. In vergelijking met de Europese oehoe (Bubo bubo) is hij aanzienlijk kleiner. Dit kan wel een derde kleiner zijn. Opvallend zijn zijn oranjerode ogen. De Bengaalse oehoe voedt zich met ratten, muizen, kikkers en kleinere vogels. Deze uil legt 4 tot 6 eieren per legsel. En ze komen voor in de westelijke Himalaya, India en Pakistan.

Witgezicht dwergooruil (latijnse naam : Otus Leucotis) Deze kleine uilensoort, qua formaat te vergelijken met onze steenuil, leeft voornamelijk in midden en zuid Afrika. Ze hebben opvallende grote oranje ogen en een zwart,wit grijzig verenkleed. Bij gevaar maakt dit uiltje zich smal door zijn verenkleed strak tegen het lichaam te drukken. In deze toestand vallen zijn grote pluimen extra op. Het gewicht van deze uilen varieert van 150 tot 250 gram.